Hoe lang is het muziekthema van James Bond?
Het bekende muziekthema van alle James Bond films is als geluidsmerk aangevraagd in de Europese Unie. Nadat er in eerste instantie een weigering uitgesproken was, heeft de beroepsafdeling (Board of Appeal) van het Europese Merkenbureau dit alsnog aanvaard. Sinds enige jaren is het mogelijk multimedia merken (bewegend beeld, geluid, of een combinatie daarvan) als Europees merk in te schrijven. Een voorwaarde daarbij is dat het beeld of geluid als merk gezien wordt. Dit betekent dat het merk in staat moet zijn om de producten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen, ofwel het moet kunnen dienen als herkomstaanduiding.
Iedereen kent James Bond. De populariteit van James Bond wordt verzilverd door merchandising. Om die reden is James Bond dan ook voor allerlei producten als Europees merk ingeschreven. De merkhouder, het Amerikaanse bedrijf Danjaq LLC, heeft op 19 december 2019 een Europese merkaanvrage ingediend van het bekende James Bond thema voor zeer veel producten.
De onderzoeker weigerde het merk op grond dat het teken niet als merk kan fungeren en door de consument niet als een herkomstaanduiding zou worden opgevat. Het besluit was onder meer gebaseerd op de volgende bevindingen:
- Het merk was te lang. Het zou daarom niet gezien worden als een herkomstaanduiding.
- Er is een norm voor de acceptatie van multimedia merken, bekend onder de naam CP11. Deze CP11 norm voor multimedia merken kon niet op deze zaak van toepassing zijn, want deze norm is van april 2021, terwijl de aanvrage daarvoor ingediend was.
- Sommige van de producten van de aanvrage, zoals reinigingsproducten en tabak, konden niet gezien worden als ‘film merchandise’.
Ondanks het feit dat het teken misschien bekend zou zijn onder filmliefhebbers, zou het niet opgevat worden als een herkomstaanduiding.
Danjaq is in beroep gegaan. Dit waren hun belangrijkste argumenten:
- Er was geen reden om te concluderen dat het fragment van 25 seconden te lang was “om onderscheidend en te onthouden zou zijn”. Daarbij werd erop gewezen dat zowel de EU Merkenverordening als Richtlijnen van het Europese Merkenbureau geen maximumlengte voor geluidsmerken vaststellen. Bovendien, ondanks het feit dat de Richtlijnen stellen dat het onwaarschijnlijk is dat “geluiden die te lang zijn om als een aanduiding van de oorsprong te worden beschouwd” op zich geaccepteerd kunnen worden, is niet bepaald wat te lang zou zijn.
- Het geluidsmerk zou onderscheidend zijn voor alle waren, die allemaal typische merchandise producten zijn.
- Danjaq verwees verder naar het derde concept van de CP11 norm, waarin werd opgemerkt dat “aangezien geluiden in de handel steeds meer worden gebruikt als onderdeel van een merkstrategie, consumenten ze ook eerder zullen zien als aanduidingen van commerciële oorsprong”. [Dit is later opgenomen in de definitieve tekst].
- Tenslotte werd gesteld dat het geluidsmerk uit een opeenvolging van noten bestond, die geen enkele relatie hebben met de merchandise producten.
De Board of Appeal van het Europese Merkenbureau was gevoelig voor deze argumenten. Men stelde dat er geen redenen gegeven waren die de conclusie zouden ondersteunen dat het teken onderscheidend vermogen mist voor de geclaimde waren, anders dan dat het “te lang was om gemakkelijk en onmiddellijk te worden onthouden als een herkomstaanduiding “.
De Board verklaarde dat “er geen strengere regels kunnen worden toegepast met betrekking tot de lengte van geluidsmerken, of zelfs traditionele merken, die ze daardoor te onthouden en onderscheidend zouden maken”. Er is geen vereiste dat consumenten het teken precies en in zijn geheel uit het hoofd moeten kennen om het teken in aanmerking te laten komen voor registratie. Ook werd eraan herinnerd dat consumenten over het algemeen meer aandacht schenken aan het eerste deel van een merk, dus bij het James Bond Thema de kenmerkende trompetfanfare, die volgens de Board geen onderscheidend vermogen mist. De oorspronkelijke beslissing werd dus door de Board vernietigd en het geluidsmerk is ingeschreven.
De beslissing volgt de eerdergenoemde CP11 norm voor multimedia merken. Op basis van deze norm wordt erkend dat bedrijven zich niet alleen profileren met traditionele merken, maar ook multimedia als een herkomstaanduiding kunnen vastleggen.