Bescherming van uw bedrijfsgeheimen, maak er werk van!

Hoe neem je effectief de drempel voor een geslaagd beroep op de WBB?

De Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen (WBB) biedt een uitgebreid wettelijk kader om op te treden tegen de schending van bedrijfsgeheimen. De wet verduidelijkt wanneer sprake is van schending en welke maatregelen de rechter op kan leggen (bijv. een verbod, beslag, recall). De wet geeft ook aan welke maatregelen de rechter kan nemen om de geheimhouding in een proces te waarborgen. De wet werpt wel een belangrijke drempel op voor een effectief beroep op de wet: Het moet gaat om een bedrijfsgeheim in de zin van de wet!

In vervolg op de eerdere artikelen over dit onderwerp gaat dit artikel verder in op het effectief beschermen van bedrijfsgeheimen en laat zien dat een goede voorbereiding het halve werk is in geval van schending daarvan.

Hordes voor een geslaagd beroep
Dat het in een zaak over bedrijfsgeheimen moet gaan om bedrijfsgeheimen klinkt als een open deur. Toch stelt de WBB voorwaarden voor de kwalificatie van informatie als bedrijfsgeheim:

  1. De informatie moet geheim zijn;
  2. Zij moet handelswaarde bezitten omdat het geheim is;
  3. De informatie is onderworpen aan redelijke geheimhoudingsmaatregelen.

Voordat je roept dat je een bedrijfsgeheim hebt moet je kunnen laten zien dat het als zodanig kwalificeert. Met name de derde voorwaarde vereist dat er actie wordt genomen door de houder van de geheime informatie.

Voorkom een misslag
Een recente uitspraak van de voorzieningenrechter te Rotterdam1 maakt duidelijk dat een geslaagd beroep op schending van bedrijfsgeheimen niet zonder slag of stoot genomen wordt.

In deze zaak beriep ontwikkelaar Iclean van een biologische zuiveringsinstallatie (de Bionic) zich op (onder meer) schending van een geheimhoudingsbeding door haar ex-werknemer die naar concurrent TSG was overgestapt. Daarnaast riep ze schending van bedrijfsgeheimen en slaafse nabootsing in, wegens de vervaardiging en aanbieding van een nagenoeg identieke zuiveringsinstallatie door TSG.

Het inroepen van het geheimhoudingsbeding slaagt niet omdat Iclean niet aanvoert waaruit enige schending van het beding zou bestaan, noch waarom e.e.a. onder het bereik van het beding zou vallen. Ook het inroepen van de WBB slaagt niet. Iclean heeft slechts gesteld dat ‘het niet anders kan’ dan dat haar ex-werknemer informatie aan TSG heeft geopenbaard. Niet gebleken is dat de ex-werknemer bepaalde zaken heeft geopenbaard, noch dat die zaken als bedrijfsgeheimen kwalificeren. Uiterlijke overeenkomsten tussen producten zijn daarvoor onvoldoende, te meer omdat het uiterlijk zelf nu juist géén bedrijfsgeheim is. De enkele betrokkenheid van de ex-werknemer bij de ontwikkeling destijds bij Iclean is, zonder nadere onderbouwing, onvoldoende. Wat overblijft is een geslaagd beroep op slaafse nabootsing. Dit is een pyrrusoverwinning in mijn optiek, omdat het géén effect heeft op de ‘intern’ toegepaste techniek, maar slechts ziet op het jasje eromheen. Dit is vermoedelijk vrij eenvoudig aan te passen.

Plan van aanpak t.b.v. bescherming
Voor een effectieve bescherming is het van belang in kaart te hebben welke waardevolle knowhow er in een bedrijf zit. Zo kan er een gedegen afweging gemaakt worden of en in hoeverre bescherming noodzakelijk is, al dan niet via een octrooi. Immers, een bedrijfsgeheim kan fungeren als alternatief voor bescherming van innovaties middels een octrooi. Een bedrijfsgeheim kan ook betrekking hebben op andere vertrouwelijke kennis binnen een onderneming die van commerciële waarde is. Denk hierbij aan klantrelaties, knowhow rondom productie faciliteiten, recepturen, delen van een innovatie die niét geoctrooieerd zijn, etc.

Ook zal nagegaan moeten worden welke beschermingsmaatregelen er zijn getroffen. Dit leidt tot diverse vragen, zoals: Hoe toegankelijk is de onderneming fysiek en digitaal? Hoe wordt omgegaan met contacten met derden en potentiele businesspartners? Hoe wordt intern omgegaan met knowhow? Wat wordt gedaan als personeel vertrekt?

Plan van aanpak bij vertrekkend personeel
Vertrekkend personeel heeft in het verleden al menigmaal geleid tot zaken over schending van bedrijfsgeheimen door de ex-werknemer en de nieuwe werkgever. Wat een oud-werknemer wel of niet mag bij een nieuwe werkgever bevindt zich in een grijs gebied. De WBB bepaalt dat kennis en ervaring opgedaan door een werknemer in de normale uitoefening van diens beroep niet valt onder ‘bedrijfsgeheim’. Maar waar houdt kennis en ervaring op en begint informatie die als bedrijfsgeheim te beschermen is?

De ex-werknemer in de hiervoor aangehaalde Rotterdamse zaak verklaarde dat met de door hem opgedane kennis en ervaring TSG de nagenoeg identieke zuiveringsinstallatie had ontwikkeld. De zaak borduurt hierop enkel verder door aan te nemen dat de ex-werknemer kennelijk meende dat het hem vrijstond een product te ontwerpen dat grote gelijkenissen vertoont met het product van Iclean, op grond waarvan bewuste ontlening van het uiterlijk werd aangenomen. Er is niet verder ingegaan op welke specifieke ‘omvangrijke kennis en gedetailleerde expertise van de Bionic’ de ex-werknemer doelde. Een kort geding biedt te weinig ruimte om hier nader (getuigen)onderzoek naar te doen, terwijl dit mogelijk een goed aanknopingspunt was geweest voor verder onderzoek.

Naast het voortdurende monitoren van de belangrijkste (nieuwe) bedrijfsgeheimen in de organisatie is het dus van belang in kaart te hebben welk personeel daarmee werkt en wie daartoe toegang (nodig) heeft. Mocht dergelijk personeel vertrekken dan is het raadzaam om (naast een toe te passen non-concurrentie beding) een exitgesprek te voeren waarin duidelijk wordt gemaakt welke bedrijfsgeheimen expliciet onder de vertrouwelijkheidsbepaling volgens de arbeidsovereenkomst cq. het bedrijfsreglement vallen.

Plan van aanpak bij een schending
Bij een potentiele schending van bedrijfsgeheimen zal men eerst enkele voorvragen moeten beantwoorden, alvorens een actie te starten, zoals: Waaruit bestaat het bedrijfsgeheim? Hoe kunnen we het gebruik ervan door een 3e herkennen en aannemelijk maken? Soms ligt het voor de hand eerst (bewijs)beslag te leggen en inzage/ afschrift te vorderen, zodat men beter over de hogere bewijsdrempel in een verbodsactie heen komt.

Arnold & Siedsma verzorgt met regelmaat op maat gemaakte seminars over de bescherming van bedrijfsgeheimen. Wij denken graag mee over een gedegen beschermingsaanpak, zodat de commerciële waarde van de geheime kennis gewaarborgd blijft en onverhoopte schending effectief aangepakt kan worden.

[1] https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:9040

Terug naar nieuws